Dertig worden, het leek zoiets
simpels, iets dat je gewoon even doet, je voelt er niets van, en daarna gaat je
leven weer precies zo verder als het daarvoor ook al ging.
Maar niets is
minder waar. De hele wereld veranderde. Misschien niet voor iedereen, maar mijn
wereld staat op zijn kop. Ik heb een huis gekocht. Een huis dat helemaal van
mij is. Dat ik kan inrichten zoals ik dat wil, waar ik troep kan maken of kan
opruimen precies wanneer ik dat wil. Waar alles nog een plekje moet krijgen,
waar ik niets kan vinden, waar dozen nog maar half uitgepakt zijn. Met een dak
erop waar de regen zo gezellig tegen aan klettert, en een raam erin waaruit je
de kerk met de twee torentjes kunt zien. En met deuren erin die mij meteen in
de gezelligste straat van Rotterdam laten zijn zodra ik naar buiten ga. Zo’n
huis, en het is helemaal van mij! En ik heb de allerliefste vrienden van de
hele wereld die me hebben geholpen met sjouwen, verven, heen en weer rijden en
uitpakken.
Toch is het niet
alleen maar rozengeur en mannenschijn in huize Artemis. Want mijn lief die is
niet mee verhuisd. En ik weet dat dit op mijn eigen verzoek was. Ik weet dat
het zo niet langer ging, omdat we van elkaar steeds minder zagen wat er ook alweer
zo leuk was. En steeds meer wat we graag veranderd zouden willen zien. Het breekt
mijn hart en geeft alles een zwart randje. Een randje van rouw, van verdriet
van emoties die me in de weg zitten.
Zo komt het dat
ik hier zit, en soms niet kan kiezen. Of ik nu uitzinnig moet zijn van geluk.
Omdat ik in het mooiste huis woon dat binnen mijn macht licht, gevuld met mijn
spulletjes die allemaal even mooi en bijzonder lijken in hun nieuwe omgeving.
Of dat ik moet huilen omdat het universum dat lief en ik creëerden plotseling
niet meer bestaat. Dus doe ik allebei maar, en ben ik blij dat niemand me kan
zien, als ik door mijn tranen heen moet glimlachen of door het glimlachen heen
plotseling in tranen uit barst.