Als de priesteres/juf uitlegt dat we straks een ontmoeting gaan hebben met onze eigen wijze, wilde vrouw weet ik meteen dat ik haar al eens ontmoet heb. En dat ik iets goed te maken heb met haar. Ik zal niet lang hoeven zoeken, haar beeld staat op mijn netvlies alsof mijn ontmoeting met haar gisteren was. Maar hij was alles behalve gisteren. Veertien lange jaren geleden zette ik mijn eerste wankele stapjes op het heksenpad. En ineens was zij daar in een visualisatie of trance. Zij was mooi, sterkt en ontzettend krachtig. Mensen hadden ontzag voor haar, dat wist ik terwijl er geen andere mensen bij waren. Zij was daar, alleen, en ik bespiede haar van de achterkant. Haar haren wapperde naar achteren, de mouwen van haar jurk, haar sjaal, zelfs haar jurk danste op de wind. Toen ik haar gezicht zag schrok ik, want dat gezicht, dat was van mij. Ouder, dat wel, ouder dan ik nu ben zelfs. Maar zonder twijfel behoorde het mij toe. Ik wilde zo niet zijn, zo krachtig, zo hard, zo koud. Dus ik rende weg om nooit meer terug te keren.
Maar nu moet ik dus terug naar haar. En misschien ben ik daar na al die jaren ook wel aan toe. Op het moment dat ik die andere versie van mezelf zag wist ik dat zij/ ik tot grootse dingen in staat was. Zij straalde zoveel magie uit, zoveel power, zoveel macht. Ik geloof niet dat ze/ik die kracht verkeerd gebruikte.
Maar ik kon mezelf gewoon niet voorstellen dat ik ooit op dat punt zou komen. Om heel eerlijk te zijn ben ik daar na al die jaren nog steeds onzeker over. Van alle mensen waarmee ik heb samengewerkt op dit pad kan ik zo vertellen waar hun krachten liggen. Maar die van mij? Wat kan ik nu helemaal? Mensen vinden mijn woorden mooi. Ik weet de essentie te vangen van waar het echt om gaat en dat in mooie woorden te gieten. Maar als het om rituele handelingen gaat ben ik een kluns. Ik vergeet altijd waar de windrichtingen zijn, of waar ze voor staan. En welk magisch attribuut hoort nu ook alweer waar? Welke aanroep moet op welk moment? Ik haal het allemaal door elkaar. Oost voor ochtend, lente, een nieuw begin, een nieuwe belofte. Zuid voor het middaguur, energie, zon, zomer. West voor de avond, herfst, napraten over de dag, nieuwe ideeën makend voor morgen, voorbereiden op de nacht. Noord voor de nacht, reflectie, terugkijken, winter. Zo klinkt het logisch, als een verhaal dat je van a tot z verteld. Maar welk element moet ik inzetten bij dat oosten? Of welke kleur. Er zijn regels voor, maar ik ken ze niet van buiten. Een heks van niets dus. Toch zijn er mensen die in mij van alles zien wat ik niet zie, die mij er graag bij willen hebben. Zeggen dat ze dingen van mij geleerd hebben. Van mij? Ja hoor! Wat dan?
De stem van de priesteres/juf verteld, haar trommel klinkt, ik lig in een zaaltje met mijn ogen dicht en ik zie haar, ik zie mij. Ik zie mij die haar omhelst, ik zie hoe wij een en dezelfde zijn. "Daar ben je eindelijk zegt ze". En nu pas zie ik hoe zacht ze is. En hoe vriendelijk. Krachtig, dat wel ja. Ze weet wat ze wil, beter dan dat ik dat weet. Maar ineens is dat helemaal zo eng niet meer. Eigenlijk stelt het me wel gerust. Dat er ergens een versie van mij is die weet wat ze wil. Die in haar kracht durft te staan. En even voel ik dat haar kracht mijn kracht is. Dat mijn zachtheid haar zachtheid is. Dat onze vriendelijkheid uit dezelfde bron komt. Dat we elkaar vast ergens in het midden tegen zullen komen. "Kun je me nu dan wel accepteren", vraagt ze. En ik knik. Ja, dat kan ik. Ik accepteer jou, ik accepteer mij, ik accepteer dat wij dezelfde zijn.
Als we uit onze trans worden gehaald vertel ik hoe ik haar al kende. Van vele jaren terug. Maar dat ik niet overweg kon met haar kracht, dat ik haar arrogant had gevonden. En veel te veel van alles. Dat ik haar van me afgeduwd had. Maar over hoe ik haar nu omhels kon ik niet vertellen. Ik had de woorden niet. Ik zie de beelden, heel helder en duidelijk. Ik voel het gevoel. Maar ik, die zo van de woorden is, kan dit niet in woorden vangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten